Labels en de leermythe

Hoe pakken dromers wiskunde aan?

Deze week kwam ik tegelijkertijd wiskunde en de leerstijlen van Kolb tegen. In een aantal al wat oudere artikelen werden de leerstijlen van Kolb toegelicht aan de hand van de manier waarop iemand een wiskundig vraagstuk aanpakt. Hartstikke leuk! Dat was mijn eerste reactie. Want ik vind wiskunde tof en het model van Kolb een nuttig hulpmiddel bij mijn trainingen. Maar al lezend groeide mijn ongemak. Vanwege labels en de leerstijlmythe.

Leerstijlmythe

Vaak wordt gesteld dat iemand het beste leert als door de docent of trainer wordt aangesloten bij de leerstijl van deze persoon. Er is echter geen wetenschappelijk onderbouwing voor deze stelling. Zie bijvoorbeeld deze duidelijke uitleg in de Correspondent. Of deze (wat droge) opsomming van wetenschappelijke onderzoek waaruit soms zelfs het tegenovergestelde blijkt.

Labels

Ik heb een hekel aan labels. Labels zijn hokjes waar je door beperkt wordt. Soms omdat een ander je erin plaatst (jij bent een echte analyticus, dus die baan zonder intellectuele uitdaging is niks voor jou). Maar vaak ook omdat je er zelf in gelooft (ik hou niet van ruzie, dus ik zeg er maar niks van). Labels zijn oordelen en waarom dat weinig effectief is schreef ik al eens op in dit blog. Alle testjes waarmee je jouw leerstijl vaststelt, leveren niks anders op dan labels en beperkende hokjes.

Maar, je leerstijl kennen kan toch ook nuttig zijn?

Voor mij zit het nut van het model van Kolb vooral in de gedachte dat ik door met mijn trainingsvormen te variëren elke leerstijl aanspreek. En iedere deelnemer zoveel mogelijk gelegenheid geef om te leren. Op de manier die op dat moment, voor dat onderwerp, voor die persoon het beste werkt. Geen vaste hokjes, maar ruimte om te kiezen en te gebruiken wat je op dat moment nodig hebt. Zo vermijd ik labels en de leerstijlmythe.

Wiskunde en Kolb

En toch waren deze artikelen ook  gewoon leuk. Dus, als je wilt weten wat de leerstijlen van Kolb nou eigenlijk zijn én je houdt van wiskunde, lees ze dan vooral.

Hoe pak je een wiskundig vraagstuk aan volgens Kolb:

  • Doener: Actief uitproberen & concrete ervaring
  • Dromer: Concrete ervaring & reflectieve observatie
  • Denker: Reflectieve observatie & abstracte begripsvorming
  • Beslisser: Abstracte begripsvorming & actief uitproberen
Vijf redenen om te stoppen met oordelen

Oordelen: vijf redenen waarom je het beter kan laten

Het is heel gewoon om de dingen die je meemaakt te interpreteren en er een oordeel aan te verbinden. Maar op basis daarvan besluiten nemen of communiceren is niet altijd handig. In dit blog geef ik je vijf redenen waarom je beter kan stoppen met oordelen.

Voorbeeld

Op school werden ideeën voor een sponsoractie geïnventariseerd. Mijn dochter besprak een idee met haar vriendin. Vervolgens stelde de klasgenoot die naast haar zat precies dit idee voor. Mijn dochter was furieus: de klasgenoot had haar idee gestolen om er zelf mooie sier mee te maken.

Feit of oordeel?

Zoals de meeste mensen regelmatig doen, verwarde ze haar interpretatie met de feitelijke situatie. En raadde ze naar de intenties en motieven van haar klasgenoot. Ze plakte er labels op: “klasgenoot is een dief” en “klasgenoot wil bewondering”.  Maar hoe goed je ook kunt raden, het is onmogelijk zeker te weten waarom de ander zich gedraagt zoals hij doet. Of wat de reden is dat hij zegt wat hij zegt. Misschien was klasgenoot stelde klasgenoot uit enthousiasme het idee voor, of was klasgenoot bang dat dochter het niet met de rest van de klas zou delen.

Als we waarnemen combineren met oordelen, zullen mensen geneigd zijn kritiek te horen

Marshall Rosenberg

Oordelen voelen als kritiek

Gedrag is dat wat je ziet en hoort; je zou er een film van kunnen maken. Oordeel is hoe je dat interpreteert, wat je er van vindt. Door te blijven hangen in je aannames en oordelen, wordt het een andere film. En is het moeilijker om effectief te blijven communiceren. Want zoals Marshall Rosenberg zei; als we waarnemen combineren met oordelen, dan is de kans groot dat de ander dit als kritiek op zal vatten.

Vijf redenen om oordelen te laten

Zoals voor elke bias geldt ook voor deze dat het helpt als je je er bewust van bent. En welke risico’s dit vooroordeel met zich mee brengt. Hieronder volgt daarom een rijtje risico’s die horen bij oordelen, labelen en in hokjes stoppen:

  1. Oordelen en labels zitten ons in de weg om de persoon te zien. Als je iemand in een hokje hebt gestopt dan wordt het moeilijker om de dingen die ze doen in een ander licht te zien.
  2. Het kan ook het gedrag van de ander beïnvloeden. “Als jij me behandelt als een mooiprater, dan kan ik net zo goed alles proberen mooi te praten”.
  3. En het is besmettelijk. Als jij iemand een opschepper noemt, is de kans groot dat anderen dat ook gaan doen.
  4. Daarnaast is het lastig om uit dat hokje te komen. Wie eenmaal bekend staat als gierigaard, zal niet snel als gul worden gezien.
  5. Mensen die een label opgeplakt krijgen, zullen zich willen verdedigen. “Hoezo, wat bedoel je daarmee?” of “Geef eens een voorbeeld dan?

Oordeelvrij communiceren is effectief communiceren

Een oordeel of label is niet “waar”. Het is een veronderstelling over de intenties of motivatie van de ander. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen gedrag en oordeel. Niet omdat jouw oordeel goed of fout is, maar omdat het effectiever is het gesprek te beginnen met de feiten. Als je waarnemen combineert met oordelen, zal de ander geneigd zijn kritiek te horen. Daardoor blokkeert jullie communicatie. Begin je het gesprek met de feiten zonder oordeel, dan zorg je voor ruimte om elkaar werkelijk te horen en begrijpen.

De vaardigheden uit de Gordonmethode geven je praktische handvatten om effectief en zonder oordeel te communiceren. Meer weten? Kijk op mijn aanbodspagina of stuur me gewoon een berichtje voor het maken van een belafspraak.


Deze blog over de vijf redenen om oordelen te laten, werd geïnspireerd door de GLOP Tutorial door Bill Stinnett van Gordon Training International

Sorry

‘Waarom verontschuldig je je steeds?’ vroeg president Winterzee. ‘Het is een nare gewoonte van meisjes, en je moet er meteen mee stoppen.’

Uit: “Spookpokken – De jacht op Morrigan Crow” door Jessica Townsend

Deze zin, die ik voorlas aan mijn jongste dochter, intrigeerde me. Te vaak sorry zeggen is niet effectief. En dat geldt niet alleen voor meisjes. Ik peinsde even verder over de vraag of dit voor mijn dochter geldt. In mijn hoofd hoorde ik haar zeggen “sorry hoor”. Probeer de toon er bij te horen, met de nadruk op het woordje ‘hoor’ en je voelt dat ze helemaal geen verontschuldiging bedoelt. Ook een nare gewoonte. En niet effectief.

Sorry kent veel verschijningen

‘Sorry’ komt dus in verschillende vormen. Voor veel mensen, en als ik de onderzoeken mag geloven zijn dat vaker vrouwen dan mannen, is zichzelf verontschuldigen een gewoonte geworden. Deze mensen zeggen veelvuldig sorry, ook als er iets gebeurt dat helemaal hun schuld niet is. En waarvoor een verontschuldiging niet op zijn plaats is.

Ondergeschikt

Door je steeds te verontschuldigen, maak je jezelf ondergeschikt aan de ander. Wek je de suggestie dat je iemand bent waar anderen vooral geen last van mogen hebben. Met als gevolg dat je een grotere kans hebt over het hoofd gezien of overheen gewalst te worden. Een sub-assertieve vorm van communicatie.

Sorry hoor

Een andere vorm is de eerder genoemde ‘sorry hoor’. Een plichtmatig en agressief gebruik van een verontschuldigend woord op een toon en manier die eigenlijk zegt dat de ander zich niet moet aanstellen. Waarmee je de suggestie wekt belangrijker te zijn dan de ander. Met als gevolg dat je een grotere kans hebt dat anderen je gaan mijden of angstig voor je worden.

Zo kan het ook

Het kan ook zonder sorry. Met een ik-boodschap of empathisch luisteren kun je laten weten dat iets je spijt en dat je de gevoelens van een ander ziet. Dus als je te laat komt in een vergadering, kun je zeggen “Ik vind het vervelend dat je op me moest wachten”. En tegen een collega wiens analyse je van kritische feedback hebt voorzien zeg je bijvoorbeeld “Ik zie dat je baalt van mijn opmerkingen, volgens mij heb je hard aan deze analyse gewerkt en ben je teleurgesteld dat het nog niet goed genoeg is”.

Sorry

Maar als je letterlijk op iemands tenen trapt, is een doodnormale sorry op zijn plaats (waarbij een beetje empathie de boodschap krachtiger maakt): “Sorry! Ik zie aan je dat het pijn doet, het spijt me”.

Op je strepen staan

Online wel op je strepen staan?!

Toen de basisscholen dicht gingen ben ik de wekelijkse wiskundeles aan plusleerlingen online gaan geven met Zoom. Dat resulteerde in een zeer steile leercurve. Waarin ik me weer herinnerde waarom ik niet hou van op je strepen staan.

Open monden

Een stelletje negen- en tienjarigen kunnen je in tien minuten meer functionaliteit van Zoom laten zien dan een professionele cursus van een paar uur. Binnen de kortste keren wist ik hoe ze mijn scherm over konden nemen, hoe ze dwars door mijn tekst op het whiteboard konden schrijven, hoe namen konden worden aangepast, handen opgestoken, achtergrondjes veranderd en de microfoon (die ik net op mute had gezet) weer aangezet. Als kers op de taart eindigde de eerste les in een kijkje achter in de keel van alle deelnemende leerlingen, want je kunt zo leuk over de camera heen hangen met je mond wagenwijd open.

Op je strepen staan

Tijdens de tweede les had ik me beter voorbereid en wist ik hoe ik technisch de controle in eigen hand kon houden. Als host van de bijeenkomst kun je namelijk deelnemers verbieden hun scherm te delen, aantekeningen op jouw scherm te maken of geluid te maken. Je kunt ze zelfs de “klas” uitsturen. Zoom gaf mij strepen en ik ging daar op staan.

Maar is dat nu hoe ik om wil gaan met anderen? Mijn behoefte aan rust en ruimte in de les verwezenlijken door hen mijn wil op te leggen? Terwijl ik de negatieve gevolgen van het gebruiken van macht ken?

Even terugspoelen

Normaal gesproken begin ik het schooljaar met een gesprek over wat er nodig is om een goede les te hebben. En dan spreken we wat dingen met elkaar af, zoals om de beurt praten en daarom je vinger opsteken als je iets wilt zeggen, elkaar uit laten praten, op tijd zijn, je spullen bij je hebben, goed voorbereid zijn. Dingen die voor alle deelnemers gelden, zowel de docent als de leerlingen. Ik had er niet bij stil gestaan dat de situatie dusdanig veranderd is dat nieuwe afspraken nodig zijn. Zodat we weten hoe we virtueel onze vinger op kunnen steken, geen storende geluiden maken en wat er verder nog nodig is om een goede videoles te hebben.

Nieuwe afspraken

En dus vroeg ik wat iedereen nodig heeft om er een goede les van te maken. We maakten nieuwe afspraken waardoor het prettig communiceren is. En verrijken de wiskundeles door ons niet te beperken tot de videoles, maar ook een wiskundechatkanaal in Teams te gebruiken. Zodat ik in dezelfde tijd die ik normaal gebruik om naar school te gaan, les te geven en weer naar te huis gaan, meer kan betekenen voor de kinderen. En we samen nog meer plezier in wiskunde hebben.

Streeploos

Ondertussen heb ik verscheidene Zoombijeenkomsten gehouden met volwassenen en de vruchten kunnen plukken van de wiskundelessen. Ik weet wat ik nodig heb om een sessie goed te kunnen faciliteren en ik weet dat het helpt om vooraf samen wat spelregels te bepalen. Zodat we inspirerende en nuttige bijeenkomsten kunnen hebben. Zonder dat iemand strepen hoeft in te zetten.